Archief

Posts Tagged ‘Recht’

Oprichting en inrichting van een BV in de toekomst eenvoudiger

Het BV-recht wordt vereenvoudigd en geflexibiliseerd. Reden daarvoor is dat de huidige wetgeving niet meer aansluit op de praktijk. Zo kent het BV-recht een aantal organen, waaronder de aandeelhouders, het bestuur en de directeur. Elk orgaan dient overleg te plegen met het andere orgaan en elk orgaan dient eigen besluiten te nemen.

In de praktijk is er echter sprake van veel “eenmans-BV’s”, waarbij één persoon zowel aandeelhouder als het bestuur als de directeur is; in dat geval vormt de huidige wetgeving een onnodige belemmering.

In de nieuwe wetgeving wordt hierop ingespeeld: veel dwingende regels verdwijnen en ondernemers wordt de mogelijkheid geboden om in de statuten af te wijken van de wet. Zo kan een BV slagvaardiger ingericht worden.

Een andere belangrijke wijziging in het kader van de oprichting is de afschaffing van het minimum van € 18.000,= als startkapitaal. Een minimumkapitaal is niet langer verplicht. In de huidige wetgeving is dit startkapitaal bedoeld als een bescherming voor crediteuren, maar in de praktijk komt hier weinig tot niets van terecht. In de toekomst kunnen ondernemers zelf bepalen welk bedrag zij inbrengen in de B.V. Daar tegenover staat overigens wel een verruimde aansprakelijkheid voor de bestuurders. Bestuurders kunnen namelijk aansprakelijk gehouden worden indien zij onzorgvuldig te werk gaan bij het uitkeren van winst of reserves aan aandeelhouders.

Verder worden de verplichte blokkeringsregeling, de bankverklaring en de accountantsverklaring bij inbreng in natura afgeschaft. Daardoor wordt de oprichting van een B.V. alleen maar gemakkelijker alsook de overdraagbaarheid van de aandelen van de B.V.

De nieuwe wet wordt waarschijnlijk gelijktijdig ingevoerd met de nieuwe Wet Personenvennootschappen. Deze wet ziet onder meer op de verdwijning van de maatschap en de vennootschap onder firma; in de plaats daarvoor komen de openbare vennootschap en de openbare vennootschap met rechtspersoonlijkheid terug. De inwerkingtreding van beide wetten staat nog steeds gepland voor 1 januari 2009.

Indien u meer wil weten over het erfrecht of over het nieuwe BV-recht, kunt u contact opnemen met:

BOSKAMP & WILLEMS ADVOCATEN

-UW SUCCES ONZE UITDAGING-

Mr. J.M.J.E. (Yolanda) Jegerings
Dr. Holtroplaan 42 Eindhoven
T: 040-2501414 F: 040 250 14 50
http://www.boskampwillems.nl

Voortaan drempel van 2% voor vergoeding van planschade

Sinds 1 juli 2008 geldt een drempel van 2% voor planschadevergoeding, het zogenaamde normaal maatschappelijk risico genoemd. Hoe werkt het?

Het normaal maatschappelijk risico geldt niet voor planschade als gevolg van een wijziging van het bestemmingsplan voor uw eigen perceel. Stel de gemeente wijzigt het bestemmingsplan waarbij u op uw perceel minder bouwmogelijkheden krijgt. De waardevermindering van uw woning die daarvan het gevolg is, komt voor volledige vergoeding in aanmerking. De drempel van 2% is niet van toepassing. Anders wordt het wanneer de gemeente het bestemmingsplan wijzigt voor een perceel naast dat van u. Een voorbeeld.

Uw woning is € 300.000 waard. De gemeente stelt een bestemmingsplan vast dat het mogelijk maakt naast uw perceel appartementen te bouwen. Uit een taxatie blijkt dat de waarde van uw woning daardoor met € 10.000 daalt. U dient een verzoek om planschadevergoeding in. In dit geval geldt de drempel van 2% wel. Deze wordt berekend over de waarde van uw woning vóór de wijziging van het bestemmingsplan. Het normaal maatschappelijk risico bedraagt dus 2% van € 300.000 is € 6.000. De planschade die de gemeente u maximaal zal vergoeden bedraagt € 10.000 minus € 6.000 is € 4.000.

Tot 1 september 2010 geldt er overigens nog een overgangsregeling. Het normaal maatschappelijk risico is niet van toepassing op planschade die al is ontstaan vóór 1 juli 2008, mits het verzoek om vergoeding van die planschade wordt ingediend vóór 1 september 2010. Wacht dus niet te lang met het indienen van een verzoek om planschadevergoeding of neem contact op met één van onze advocaten van de sectie Bestuursrecht.

BOSKAMP & WILLEMS ADVOCATEN
-UW SUCCES ONZE UITDAGING-

Mr. Drs. F.K. (Koen) van den Akker
Sectie Ruimtelijk Bestuursrecht
Postbus 8727
5605 LS Eindhoven
Tel: 040-2501490
Mail: k.vandenakker@boskampwillems.nl

Verjaring en eigendomsgrenzen

De meeste mensen zijn wel bekend met het fenomeen verjaring als het bijvoorbeeld gaat om de verjaring van een geldvordering. Na verloop van tijd kan er geen betaling meer worden gevorderd. Minder bekend is dat door verjaring ook eigendomsgrenzen kunnen wijzigen.

Meestal is het zo dat de perceelsgrens die door het Kadaster is ingemeten ook de juridische eigendomsgrens is. We mogen daar echter niet zonder meer van uitgaan. Als gevolg van verjaring kan het zijn dat de feitelijke grens (bijvoorbeeld een hekwerk dat niet op de kadastrale grens staat) op den duur de juridische eigendomsgrens vormt. Bewust of onbewust kunnen zo de eigendomsgrenzen wijzigen.

Recentelijk had ik een zaak in behandeling waarbij mijn cliënten een woning met ruime tuin hadden gekocht. Ze gingen ervan uit dat de aanwezige omheining de eigendomsgrens vormde. Kort nadat ze de woning hadden betrokken kregen ze het bericht van de gemeente dat ca. 150 m2 van de tuin eigendom zou zijn van de gemeente. Volgens de gegevens van het Kadaster was dat ook het geval. Verzocht werd de grond terug te geven of voor een aanzienlijk bedrag te kopen. Cliënten waren hoogst verontwaardigd omdat zij ervan uit gingen dat zij het perceel hadden gekocht zoals het was omheind. Zij hadden hiervoor ook betaald!

De verkoper werd de vraag voorgelegd wat hij hier van wist. De verkoper meldde ook niet beter te weten. Toen hij het perceel in de jaren ’70 had aangekocht, had het al dezelfde afmetingen en hij was hierop nooit door de gemeente aangesproken. Sterker nog, de gemeente had zelfs toestemming verleend voor het vervangen van een bestaande omheining door een stenen schansmuur. Gezien deze feiten kwam het beroep op verjaring in beeld. Ons burgerlijk wetboek bepaalt namelijk dat wanneer, zoals in dit geval, de grond te goeder trouw is verkregen en vervolgens het bezit ervan 10 jaar onafgebroken heeft geduurd, men de eigendom ervan verkrijgt. Onder bezit wordt verstaan dat men de grond als zijn eigendom beschouwt. Dat kan op diverse manieren blijken, bijvoorbeeld door op grond te bouwen of de grond te omheinen. Te goeder trouw houdt in dat men zich redelijkerwijze als rechthebbende mocht beschouwen. Gaat het om een verkrijging waarvoor een leveringsakte is opgemaakt en ingeschreven, dan wordt goede trouw in beginsel aanwezig geacht. De rechtsvoorganger van mijn cliënten was door verjaring eigenaar geworden van de grond en daarom ook bevoegd om deze aan cliënten te verkopen en te leveren. De gemeente kon gelet hierop niet langer aanspraak maken op ontruiming of aandringen op aankoop.

Naast de deze vorm van verkrijgende verjaring kent ons burgerlijk wetboek nog een andere vorm van verjaring, de zogenaamde bevrijdende verjaring. Wanneer men willens en wetens een strook grond van een ander in gebruik neemt en de eigenaar verzet zich gedurende 20 jaar niet tegen deze onrechtmatige toestand, ook dan verbindt ons burgerlijk wetboek hieraan consequenties. Doordat de rechtmatige eigenaar gedurende 20 jaar geen actie heeft ondernomen, is zijn recht tot ongedaanmaking verjaard en kan hij tegen het gebruik van zijn grond door een ander niet meer opkomen. Degene die de grond op deze wijze 20 jaar in gebruik heeft wordt hiervan eigenaar. Verwijzing dat het bij het Kadaster anders geregistreerd staat kan dan niet baten.
Een beroep op verjaring stuit veelal op onbegrip bij de oorspronkelijke eigenaar die hierdoor zijn eigendom verliest. De wetgever heeft echter gemeend dat aan een geruime tijd bestaande feitelijke situatie ook juridische gevolgen moeten worden verbonden. Dit kan, zoals zo vaak in onze praktijk, in uw voordeel maar ook in uw nadeel werken. Het enige advies dat ik kan geven is om u enerzijds bewust te zijn van een mogelijk beroep op verjaring wanneer een ander u aanspreekt zijn grond terug te geven en om anderzijds tijdig actie te ondernemen wanneer een ander uw grond zonder toestemming in gebruik neemt.

Wilt u meer weten over verjaring van eigendom en de consequenties daarvan, neemt u dan contact op met:

Boskamp & Willems Advocaten

– Uw succes, onze uitdaging –

Mr. M.J.A. (Marcel) Verhagen

sectie onroerendgoedrecht
Dr. Holtroplaan 42 Eindhoven
T 040 – 250 14 14
F 040 – 250 14 50
http://www.boskampwillems.nl

Het belang van goede Algemene voorwaarden: onderschat het niet!

Al jaren gaat het goed. Uw bedrijf is flink gegroeid. U heeft geen noemenswaardige problemen gehad met uw klanten, want die betalen altijd netjes op tijd. Waarom zou u dus algemene voorwaarden nodig hebben? Zo lang het goed gaat, gaat het goed. Toch?

Inderdaad, het loopt een tijd goed. Totdat die ene Duitse klant lastig begint te doen over uw factuur. Hij vindt uw factuur te hoog en weigert deze te betalen. Maar u wilt uw geld en stapt dus naar een advocaat. De Duitse klant blijft ondanks een stevige brief van de advocaat weigerachtig uw factuur te betalen. Procederen is dus de enige optie om uw factuur betaald te krijgen, maar dan moet dat wel in Duitsland procederen naar de regels van het Duitse recht. Had dit voorkomen kunnen worden? Als u algemene voorwaarden had gehad wel.

Uiteraard is het zo dat u als ondernemer bescherming wordt geboden door de Nederlandse wet. Vaak zult u bepalingen tegenkomen in algemene voorwaarden die niets meer zijn dan een herhaling van een wettelijke regeling. Die bepalingen staan slechts in de algemene voorwaarden om beide partijen uitdrukkelijk te wijzen op hun rechten en vooral verplichtingen.

“Maar als ik al beschermd wordt door de Nederlandse wet, waarom zou ik dan algemene voorwaarden hanteren?” hoor ik u denken. Welnu, het zijn juist de zaken die niet door de wet geregeld worden of zaken waarbij juist ten gunste van u kan worden afgeweken van de wet, die het belang van algemene voorwaarden onderstrepen.

Dat uw Duitse relatie niet wil betalen, hadden algemene voorwaarden niet kunnen voorkomen. Wél had voorkomen kunnen worden dat u in Duitsland naar Duits recht moet procederen. In uw algemene voorwaarden kunt u namelijk de Nederlandse rechter bij uitsluiting bevoegd kunnen verklaren met het Nederlands recht als maatstaf. In dat geval wordt het geschil al veel meer een ‘thuiswedstrijd’.

Dit is slechts een enkel voorbeeld van de vele mogelijkheden die algemene voorwaarden u te bieden hebben. Om het ondernemen voor u gemakkelijker en minder risicovol te maken kunt u algemene voorwaarden dus goed gebruiken. Vergeet niet dat u met goede algemene voorwaarden niet alleen duidelijkheid schept voor uzelf, maar ook voor uw klanten.

Wilt u meer weten over hoe u algemene voorwaarden in uw onderneming voor u kunt laten werken, neemt u dan contact op met

Boskamp & Willems Advocaten

“Uw succes, onze uitdaging”

mr. K.L.M. Corstiaans
telefoonnummer 040 – 250 14 87
e-mail: k.corstiaans@boskampwillems.nl

Ondergronds bouwen?

Het bestemmingsplan bevat geen specifieke bepalingen omtrent het ondergronds bouwen, dan moet een bouwvergunning voor de kelder toch zondermeer worden verleend? Deze gedachtegang is op zich begrijpelijk doch niet juist.

Of voor een kelder bouwvergunning kan worden verleend hangt af van wat het bestemmingsplan daarover bepaald. Met enige regelmaat is het bouwen van een kelder inzet van een procedure geweest. In een recente uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State was het volgende aan de orde.

De bouwer wilde zijn woning uitbreiden met een berging met daaronder een kelder. De van toepassing zijnde bebouwingsvoorschriften bepalen dat een woning een maximale inhoud van 600 m3 mag hebben. Met de kelder bedroeg de inhoud van de woning meer dan 600 m3. Volgens het meetvoorschrift moest de inhoud van de woning buitenwerks en boven peil worden gemeten. De bouwer stelde zich op het standpunt dat de kelder gelet hierop niet meetelde voor de inhoudsmaat. De inhoud wordt volgens het meetvoorschrift immers bovengronds bepaald. Hij kon daar nog aan toevoegen dat burgemeester en wethouders in een beleidsnotitie over het verlenen van vrijstellingen van bestemmingsplan-voorschriften hadden opgenomen dat ondergronds bouwen bij de bepaling van inhoudsmaten buiten beschouwing kon worden gelaten.

De Raad van State oordeelde echter anders. Onder verwijzing naar eerdere uitspraken herhaalde de rechter nog eens dat de planvoorschriften voor bovengronds bouwen, ook van toepassing zijn op ondergronds bouwen. Het feit dat in het meetvoorschrift voor wat betreft de inhoud is bepaald dat deze boven peil dienen te worden gemeten leidt niet tot een andere beslissing. Planvoorschriften die geen bouwvoorschriften zijn kunnen de werking van bouwvoorschriften niet beperken in die zin dat deze enkel zouden gelden voor bebouwing boven peil. Dit zou naar het oordeel van de rechter afbreuk doen aan de strekking van dit bouwvoorschrift.

De verwijzing naar de beleidsnota redde de bouwer al evenmin. Ook al zou de gemeenteraad met de beleidsnota van het college hebben ingestemd, hieruit kan niet worden afgeleid dat de gemeenteraad ten tijde van het vaststellen van het bestemmingsplan een onderscheid heeft willen maken tussen ondergronds en bovengronds bouwen. Een redelijke uitleg van de planvoorschriften brengt dan ook met zich mee dat bij de toetsing van het bouwplan aan de eisen omtrent de maximale inhoud, de kelder dient te worden meegerekend en dat bij overschrijding van het maximum de bouwvergunning moet worden geweigerd.

Uit de rechtspraak omtrent het bouwen van kelders volgt dat wanneer het bestemmingsplan niet uitdrukkelijk bepaalt dat de bebouwingsvoorschriften niet van toepassing zijn op ondergronds bouwen, ervan uit moet worden gegaan dat deze ook gelden voor het ondergronds bouwen. Het kan daarbij gaan om de maximale inhoudsmaat doch ook om bijvoorbeeld de situering van een gebouw zoals bijvoorbeeld de afstand tot de zijdelingse perceelgrens of de afstand van het gebouw tot de voorgevelrooilijn.

Dit is slechts een voorbeeld waarbij het al dan niet kunnen realiseren van een bouwplan afhangt van de interpretatie van bestemmingsplanvoorschriften. Dit voorbeeld kan met legio andere voorbeelden worden aangevuld. Kennis van de geldende rechtspraak, is hierbij van essentieel belang. De specialisten van de sectie Ruimtelijk Bestuursrecht van Boskamp & Willems Advocaten kunnen u hierbij behulpzaam zijn.

BOSKAMP & WILLEMS ADVOCATEN

-UW SUCCES ONZE UITDAGING-

Mr. M.J.A. (Marcel) Verhagen
Sectie Ruimtelijk Bestuursrecht
Postbus 8727
5605 LS Eindhoven
Tel: 040-2501414
Mail: m.verhagen@boskampwillems.nl